Technische richtlijnen Azure functions & serverless beveiliging

Technische richtlijnen Azure functions & serverless beveiliging

Inleiding

Infraplannen maakt gebruik van Azure Functions en een serverless architectuur om schaalbare en efficiënte back-end processen te ondersteunen. Door een event-driven en on-demand compute-model toe te passen, kunnen functies snel worden uitgevoerd zonder de overhead van infrastructuurbeheer.

Beveiliging is een essentieel onderdeel van deze architectuur. Alle Azure Functions worden gehost binnen een Private VNET, waarbij toegang wordt beperkt via Managed Identities, Private Endpoints en Entra ID (Azure AD). Function-level authentication is ingeschakeld en alle uitgaande API-aanroepen worden geautoriseerd via OAuth 2.0 en Azure Key Vault. Logging en monitoring via Azure Monitor en Defender for Cloud zorgen voor continue bewaking van activiteiten en detectie van mogelijke bedreigingen.

FAQ

1. Hoe worden Azure Functions beveiligd?

Alle Azure Functions draaien binnen een Private VNET en maken gebruik van Function-level authentication via Entra ID.

2. Wordt er gebruik gemaakt van Managed Identities?

Ja, alle Azure Functions maken gebruik van Managed Identities om API’s en services veilig te benaderen zonder hardcoded credentials.

3. Hoe worden API-aanroepen vanuit Azure Functions geautoriseerd?

Uitgaande API-aanroepen worden geautoriseerd via OAuth 2.0 en Azure Key Vault beheert alle secrets en certificaten.

4. Hoe worden Azure Functions beschermd tegen ongeautoriseerde toegang?

Private Endpoints en VNET-integratie voorkomen directe internettoegang en alleen geautoriseerde services kunnen functies benaderen.

5. Hoe wordt ongeautoriseerde toegang tot data en opslag voorkomen?

Azure Functions hebben alleen toegang tot specifieke Storage Accounts, Cosmos DB of andere resources via RBAC en Managed Identities.

6. Hoe wordt monitoring en logging uitgevoerd?

Alle function-uitvoeringen worden gelogd in Azure Monitor en Defender for Cloud, met anomaliedetectie en security-alerts.

7. Hoe wordt omgegaan met kwetsbaarheden en updates in Azure Functions?

Functies draaien op de nieuwste Azure Functions Runtime, en Microsoft beheert patching en updates automatisch binnen de PaaS-omgeving.

8. Hoe wordt misbruik van serverless functies tegengegaan?

Rate Limiting, Throttling en DDoS Protection voorkomen overbelasting en ongewenste uitvoeringen.

9. Hoe wordt toegang tot secrets en configuraties beveiligd?

Azure Key Vault beheert alle secrets, certificaten en API-credentials met strikte toegangscontrole.

 

Infraplannen is een Agile-ontwikkelde applicatie en bevindt zich nog in actieve ontwikkeling. Dit betekent dat zowel de functionaliteit als de beveiligingsmaatregelen continu worden verbeterd en geoptimaliseerd.

Toelichting op de maatregelen

1. Hosting en netwerkbeveiliging

  • Azure Functions worden gehost in een Private VNET voor verhoogde beveiliging.

  • Private Endpoints worden gebruikt om toegang te beperken tot interne netwerken.

  • Function-level authentication via Entra ID zorgt voor toegangscontrole op API-niveau.

2. Toegangsbeheer en authenticatie

  • Managed Identities worden gebruikt voor veilige service-naar-service communicatie.

  • OAuth 2.0 en Azure Key Vault worden toegepast voor API-authenticatie en secrets management.

  • RBAC (Role-Based Access Control) beperkt toegang tot opslag, databases en andere services.

3. Logging, monitoring en compliance

  • Azure Monitor en Defender for Cloud bewaken alle function-uitvoeringen.

  • Threat Intelligence in Defender for Cloud detecteert verdachte activiteiten.

  • Microsoft Sentinel analyseert security events en signaleert aanvallen.

4. Performance en misbruikpreventie

  • Rate Limiting en Throttling beschermen tegen overbelasting.

  • DDoS Protection voorkomt ongewenste aanvallen op serverless infrastructuur.

  • Automatische updates en patching worden beheerd door Microsoft.


bronverwijzingen